Direct naar artikelinhoud
Waarom armoede vrouwen harder raakt. ‘Wie écht gendergelijkheid wil, moet ook armoede aanpakken’
Beeld Getty Images
EssayEmancipatie

Waarom armoede vrouwen harder raakt. ‘Wie écht gendergelijkheid wil, moet ook armoede aanpakken’

In de strijd voor gelijke kansen richt Nederland zich te veel op het aanmoedigen van ‘topvrouwen’ en te weinig op alleenstaande moeders, mantelzorgers en werkende armen, stelt VN-vrouwenvertegenwoordiger Hoba Gull. Dat moet anders.

Ik wist niet dat ik arm was tot de eerste klas van het vwo. Of ik in een flat woonde, riep een klasgenootje vier tafels verderop naar mij in de muziekles. Ja, antwoordde ik, nog zonder schaamte, zonder besef. Dat dacht ik al, zei hij, alle arme mensen wonen in een flat. Hij lachte.

Ik kreeg een warm, zinkend gevoel dat vanuit mijn wangen naar mijn maag stroomde. Bloedheet, aanwezig en onontkoombaar. De grap snapte ik niet, maar ik wist wel dat ik wilde wegrennen. Kleiner wilde worden.

Iemand anders zei dat hij dat niet mocht zeggen. Weer een nieuw inzicht: er zijn mensen die mij zielig vinden, omdat ik blijkbaar arm ben. You never forget your first, en iedere keer dat het schaamrood me naar de kaken slaat, word ik teruggeworpen naar die muziekles in de eerste klas.

Nederland moet zich schamen

Armoede raakt veel mensen, maar raakt vrouwen (en daarmee bedoel ik iedereen die zich als vrouw identificeert) harder. We hebben het niet vaak genoeg over armoede als een probleem dat de emancipatie van vrouwen raakt. Dat is een groot gemis, want armoede versterkt de negatieve effecten van ongelijkheid.

De les die ik op school leerde, was dat armoede iets is om je voor te schamen. Nu weet ik beter. Niet de mensen in armoede moeten zich schamen – een rijk land als Nederland moet zich schamen. Het is een schande dat in Nederland anno 2024 naar schatting een miljoen mensen onder de armoedegrens leven.

Die armoede is complex: er zijn verschillende redenen waarom sommige mensen kwetsbaarder zijn voor armoede dan anderen. Gender is daar één van. Uit onderzoeken van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat vrouwen een groter risico lopen om in de armoede te raken, en dat risico wordt op oudere leeftijd nog groter. Zo laat de Emancipatiemonitor van het CBS uit 2022 zien dat twee derde van de vrouwen in 2021 economisch zelfstandig was, tegenover 81 procent van de mannen. De vrouwen die het grootste risico lopen op armoede zijn alleenstaande moeders.

Girl bosses

De kwetsbare positie van vrouwen is onlosmakelijk verbonden met het risico op armoede. Dat betekent dat de emancipatie van vrouwen veel méér moet zijn dan het aanmoedigen van politica’s, girl bosses en topvrouwen. Ze moet zich bekommeren om de autonomie van álle vrouwen in onze samenleving.

Ongewenst gedrag op de werkvloer, gebrekkige politieke vertegenwoordiging en het glazen plafond: het komt allemaal uitvoerig aan bod op Internationale Vrouwendag. Belangrijke onderwerpen, maar ook zichtbaar en aantrekkelijk voor sociale media. Armoede, daarentegen, is niet sexy.

Armoede maakt je wereld kleiner en ontneemt je autonomie. Je kunt geen echte keuzes maken als je over weinig mogelijkheden beschikt. En dan heb ik het niet alleen over kiezen waar je wil wonen, hoe je wil werken en hoe je wil leven. Als je geen economische basis hebt, kun je er ook niet voor kiezen om bijvoorbeeld te ontsnappen uit een gewelddadige relatie. Wie gendergelijkheid écht waar wil maken, moet dus ook armoede aanpakken. Een maatschappelijke misstand – want dat is armoede – heeft maatschappelijke inzet nodig.

Puzzelen met betalingsachterstanden

Volgens het CBS bestond in 2022 het hoogste armoederisico in Rotterdam, waar ik zelf ben opgegroeid. En wie in armoede opgroeit, begint vaak al met een achterstand. Als kind ging ik naar een basisschool die omringd was door lange, brede flatgebouwen. Ik was de enige uit mijn klas met een vwo-advies. Ik had geluk dat ik daarna naar een excellente tweetalige school kon die internationale kansen beloofde. De ‘vrijwillige’ ouderbijdrage was 700 euro per jaar. Kansen zijn niet goedkoop, maar mijn moeder was vastberaden om ze mij te geven.

Ze werkte ontzettend hard en was een expert in het puzzelen met betalingsachterstanden. In mijn jeugd was mijn moeder vaak de enige kostwinner van onze familie. Ze maakte lange uren voor een minimumloon, was ’s ochtends vroeg weg en kwam ’s avonds laat thuis. Onze boterhammen voor doordeweeks smeerde ze op zondag, en ze bewaarde de plastic zakjes met brood, boter en kaas in de vriezer zodat ze vers bleven. Ze had chronisch rugpijn, en wist nooit of het kwam door haar baan of de stress. Vandaag herkennen we ‘werkende armen’ in de onderzoeksrapporten van het CBS en het SCP. Ik kende haar als mijn moeder.

Traditionele rolverdelingen

Het is geen wonder dat vrouwen het kwetsbaarst zijn om in armoede te vervallen. De economie is namelijk helemaal niet ingericht op de volledige participatie van vrouwen. De traditionele rolverdeling met het gezin als startpunt, waarin de één kostwinner is en de ander zorgtaken vervult, hebben we in Nederland nooit helemaal van ons afgeschud. En die traditionele rolverdeling is de economie ingesijpeld.

Vrouwen werken deeltijd in formele banen om vele redenen. Informeel werken veel vrouwen namelijk wél fulltime, omdat ze het grootste gedeelte van de familie- en zorgtaken op zich nemen. Maar de voornaamste reden voor deeltijdwerken is dat werken in het algemeen minder voor ons loont. We houden minder over, omdat we oververtegenwoordigd zijn in sectoren waarin de lonen lager liggen. Omdat we te maken hebben met ongelijke beloning voor gelijk werk, en omdat we vaak verantwoordelijk zijn voor zorgtaken die überhaupt niet beloond worden.

Dat laatste punt heeft ook gevolgen voor de verdere loopbaan van vrouwen. Bijna 10 procent van de Europese vrouwen van 50 jaar en ouder geeft aan dat zij niet kunnen werken door verzorgingstaken, blijkt uit een rapport van het Europees Instituut voor Gendergelijkheid. De tweede armoedegolf, die vrouwen ondergaan na hun zestigste, is daar een logisch gevolg van. Op 75-jarige leeftijd wordt 22 procent van de vrouwen in de EU geconfronteerd met armoede, tegenover 15 procent van de mannen. Als je eerst te maken hebt met een loonkloof, volgt daarna een pensioenkloof. En als je economisch afhankelijk bent van je partner, zakt de wereld onder je weg als die partner er niet meer is.

Onderwijs en schoonmaak

Ik wil de positie van vrouwen niet onlosmakelijk verbinden aan de zorg voor kinderen, omdat dit het beeld van de traditionele rolverdeling versterkt. Ik kan er alleen niet onderuit dat vrouwen nog steeds te maken hebben met deze historische genderrollen. Het is niet gek dat veel vrouwen in sectoren werken zoals de zorg, het onderwijs en de schoonmaak, omdat zij deze taken in de geschiedenis ook hebben gedragen. Het is niet gek dat vrouwen deeltijd werken als kinderopvang zo duur is dat het niet meer loont om voltijds aan de slag te gaan. En als vrouwen met kinderen wel fulltime werken, krijgen ze het ook te horen − dan zijn ze vast geen goede moeders. We kúnnen het niet goed doen.

Deze hardnekkige culturele normen verklaren deels waarom de voltijdse arbeidsparticipatie − en daarmee de economische zelfstandigheid − van vrouwen in Nederland nog steeds relatief laag is, ondanks belastingmaat­regelen zoals het verhogen van de combinatiekorting voor werkende ouders. Dit betekent dat zelfs de meest bevoordeelde vrouwen een achterstand ervaren. Hoe moet je het dan redden als je aan de andere kant staat?

Rotterdampas

Ik weet nog hoe afhankelijk wij waren. Van toeslagen en kwijtscheldingen, de Rotterdampas en het openbaar vervoer. Sinds mijn twaalfde reisde ik iedere dag vijftig minuten met twee metro’s en een bus om op tijd aan te komen op mijn excellente school. Mijn moeder nam twee metro’s eerder naar de kinderopvang waar zij werkte. Als de metro vertraging had, kwam ze te laat op haar werk. Als de metro niet reed, kwamen we allebei niet aan op onze bestemming. Mijn moeder kreeg geen reisvergoeding en was totaal afhankelijk van het openbaar vervoer. Op een werkplek die niet bereikbaar was met het ov, kon zij dan ook niet werken.

Dat geldt voor veel meer mensen. Een kwart van de huishoudens in Nederland heeft volgens het CBS geen beschikking over een auto. Onrechtvaardig dus, dat er de afgelopen jaren zo hard is bezuinigd op het ov, waardoor de kosten voor de burger omhoog zijn geschoten. In 2019 bleek uit onderzoek van Eurostat dat het ov in Nederland het duurste is van de hele Europese Unie: maar liefst 32 procent duurder dan in andere landen. Vorig jaar is de prijs van bus-, tram- en metrokaartjes met 7 procent toegenomen. Tegelijkertijd worden dienstregelingen uitgekleed en het aantal ritten verminderd.

Er wordt al jaren bezuinigd op publieke voorzieningen, en gemeenten spreken nu al over 2026 als ‘ravijnjaar’. Vanaf dat jaar moeten gemeenten drie miljard euro per jaar bezuinigen. Hoe moet het dan met de jeugdzorg, de woningbouw en het armoedebeleid?

Ik heb nog nooit zo vaak het woord ‘bestaanszekerheid’ horen vallen als afgelopen zomer in campagnetijd. Maar dat is totaal niet geloofwaardig als er geen inzet aan verbonden is. Neem het minimumloon. Na jarenlange campagnes, Europese wetgeving en politieke inzet is dat vanaf 2024 eindelijk verhoogd. Het kan dus wél. Waar blijft de inzet voor het totale plaatje van armoedebestrijding?

Wrok

Ik schaam me niet meer voor waar ik vandaan kom, maar ik heb het lang met me meegedragen. Ik heb me jarenlang gespiegeld aan de mensen in mijn omgeving om erbij te horen tijdens sollicitatiegesprekken en op netwerkborrels. Nog steeds reken ik uit hoeveel euro ik per dag te besteden heb.

Ik koester wel wrok. Die komt naar boven bij iedere nieuwe statistiek over bestaansminima − abstracties die verhullen dat échte mensen moeten kiezen tussen een maaltijd en een warme kachel. Wanneer ik zie dat de overheid het aantal gezondheidsinstellingen terugdringt, bibliotheken sluit en een nieuwe ronde publieke bezuinigingen aankondigt. Wanneer ik zelf een maandelijks bedrag op mijn bankrekening gestort krijg, waarvan mijn moeder destijds al onze betalingsachterstanden had kunnen aflossen.

Maar de grootste wrok, een warm verkrampt gevoel in mijn onderbuik, koester ik naar een maatschappij die blijft wegkijken van haar belangrijkste opdracht: om voor elkaar te zorgen. Door het tegengaan van armoede helpen we niet alleen vrouwen, maar zorgen we ervoor dat de hele maatschappij er beter van wordt. Dat is onze plicht naar elkaar − ongeacht gender.

Wrok

Hoba Gull

Hoba Gull (1994, Irak) groeide op in Rotterdam. Ze studeerde liberal arts & sciences aan Leiden University College, wereldpolitiek en internationale relaties aan de Universiteit van Pavia (Italië) en Sciences Po Lille (Frankrijk). Ze werkte eerder als adviseur emancipatie en werkgelegenheid in het Europees Parlement en werkt nu voor Heineken in Brussel.

Dit jaar is Gull de Nederlandse VN-vrouwenvertegenwoordiger. In oktober reist ze naar New York om daar de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties toe te spreken over de wereldwijde positie van vrouwen. De vrouwenvertegenwoordiger wordt gekozen en begeleid door de Nederlandse Vrouwen Raad, een koepel van vrouwenorganisaties.

Reacties (max. 150 woorden) zijn welkom via tijdgeestreacties@trouw.nl. Graag naam en woonplaats vermelden.